Je suis Charlie

Ik weet het nog goed. Een paar jaar geleden zat ik naast haar, bij het zwembad, samen in het zonnetje lekker genieten van onze koters, die al spartelend, zich de eerste zwemslagen eigen moesten maken. Zij in lange rok, lange blouse en hoofddoekje, ik in zomers tenue. Heel sereen zat ze voor zich uit te kijken, leek geen last te hebben van de brandende zon.

Toen ik weer eens naast haar neerplofte, na mijn blote tenen even in het koele water te hebben gewiebeld, vroeg ik haar of ze het niet warm had, met al die kleding aan.

Ze glimlachte en zei me dat ze in haar thuisland, zich zo beschermde tegen de zon, en geen last had van de warmte.

Met het vorderen van de zwemvaardigheden van onze jongens, vorderden onze gesprekken, van de ontwikkeling van onze kinderen, de zin van het leven, naar het christendom en de islam.

Tijdens de ramadan vertelde ze me waarom, en tijdens het Suikerfeest deelde ze haar lekkernijen. In haar huis ben ik hartelijk onthaald. Ze hadden het niet breed, en toch kwam ik met armen vol lekkers en een warm gevoel weer thuis.

 

Op 11-09-2001 ben ik gestopt met het kijken naar het nieuws, kon het, met een kleintje op komst, maar niet snappen, op wat voor wereld wij hem zetten.

’s Avonds laat, onlangs in de Peperstraat in Groningen betrap mezelf erop, dat ik bang word van de groepsvorming om me heen, en schrik daarvan. Ik zeg altijd dat het goed is dat we als land tolerant zijn, en geniet van de gemêleerdheid van haar inwoners, het moet toch niet gekker worden, die gekke radicaliserende lui verpesten het behoorlijk voor de rest. Ze lijken het niet te beseffen, volledig gehersenspoeld, al vanaf dat ze nog kind waren.

Bij Humerto Tan zag ik voor het eerst beelden van de schietpartij in Parijs, en wederom vraag ik me af in wat voor wereld ik leef. Een wereld waarin haat en geweld lijken te domineren. Alsof het doodschieten van een medemens je verder zou helpen in je hatelijke zoektocht naar genoegdoening, waarvoor? Geen idee, een rotjeugd, een liefdeloos leven, armoe? Niet omdat Allah het zo graag wil, lijkt me.

Gelukkig zijn er mijn warme herinneringen aan mijn ontmoetingen met de moslima, daar aan het zwembad in Uithuizen, waardoor ik weet dat het niet het geloof is, die dit voorschrijft.  Ik vermoed dat het ergens is ontstaan vanuit een machtswellusteling, die onder het mom van het geloof zijn/haar zin wilde doordrammen.

Jammer.

Je suis Charlie

 

 

 

 

Dorpsagenda