DE BELBUS


Een paar weken geleden oppert mijn vrouw, dat het weer eens tijd wordt uit eten te gaan. Ze weet een leuk restaurant in Delfzijl. We laten over dit goede plan geen gras groeien en besluiten diezelfde week op zondag, het restaurant aan het eind van de middag te bezoeken. De zaak gaat om vijf uur open en we reserveren een tafel voor vijf uur. We kunnen dan eerst een glaasje drinken en vervolgens van het diner genieten. “Laten we maar met de bus gaan, dan kan jij ook wat drinken”, suggereert mijn vrouw.

Op internet ontdek ik dat de reistijd vijftig minuten is. Een aantal haltes in Bierum, Holwierde en Appingedam. Vervolgens nog wat stops in Delfzijl en dan het eindpunt, station Delfzijl. De bus vertrekt vlak bij ons huis om tien minuten voor heel. Tien voor vier lijkt me een goed tijdstip. We kunnen dan vanaf station Delfzijl rustig naar het restaurant lopen. Op de site van het openbaar vervoer lees ik, dat we op zondagen voor de bus moeten bellen. Ik bel het aangegeven nummer en de telefoniste zegt dat we om tien voor vier bij de bushalte moeten staan.

Ruim op tijd staan we onder twee paraplu’s bij de halte. Mijn broek wordt drijfnat van het opspattende water. Het busje arriveert stipt op tijd. De vrouwelijke chauffeur rijdt rechtstreeks naar de N33 en zet koers naar Delfzijl. Vertwijfeld kijken we elkaar aan. De bus zou toch via Bierum, Holwierde en Appingedam rijden en er vijftig minuten over doen. Drie minuten over vier worden we bij het station van Delfzijl afgezet. Omdat er verder niets open is, zoeken we uit armoede een bankje op het overdekte perron op om te schuilen tegen de regen. We hebben daar een klein uur gewacht. Verkleumd en nat arriveren we om vijf uur bij het restaurant, waar een kelner net de deur van het slot haalt.

Toen ik dit verhaal over het fenomeen belbus later aan een Amsterdamse vriend vertelde, tuimelde hij van verbazing van zijn stoel. Niet zo vreemd natuurlijk, want in die stad rijden alle bussen en trams om de tien minuten.

Dorpsagenda